Landschapsjournalist Mark Hendriks reist in de maand september langs de Waddenkust en doet wekelijks verslag van een aantal activiteiten van de PANORAMA-lijn van de Landschapstriënnale 2023 – Dynamische Waddendelta. In dit tweede weekbericht: de Plannenparade en het Waddenatelier
Op verzoek van de triënnaleorganisatie stelde landschapsarchitect Peter Veenstra een ‘plannenparade’ samen die deze maand te zien is op Het Lage Noorden. Het valt op dat de geselecteerde projecten om de hete brij heen lopen. Op enkele interessante dijkprojecten na is er in het overzicht nauwelijks aandacht voor de landbouwtransitie, zeespiegelstijging, aardbevingsproblematiek of sociaaleconomische terugloop. Wel te zien zijn de viskringloop in de Kop van Noord-Holland, het ontwerp voor het Waddenerfgoedcentrum en de aanleg van broedeilanden in het Amstelmeer. Meest spraakmakend is Holwerd aan Zee, het idee om het dorp via een vaargeul weer met de zee te verbinden. Zeker geen onomstreden initiatief, maar vanwege de betrokkenheid van burgers inmiddels algemeen geaccepteerd.
Proefeditie Waddenatelier
Het is jammer dat in de parade weinig plek is ingeruimd voor opzienbarende of zelfs radicale perspectieven op opgaven die de gemoederen bezig houden. Debatteren over zulke vergezichten en onvoorstelbare toekomsten is immers van belang om de Waddenkust klaar te stomen voor de toekomst. In dat gesprek hebben kaartbeelden en legenda-eenheden een sleutelrol, zeker als het de borging van abstracte waarden als stilte en donkerte betreft. Daarom werd op 8 september een proefeditie gehouden van het zogenoemde Waddenatelier, een in de gebiedsagenda genoemde manier om de ruimtelijke kwaliteiten van de Waddenkust te definiëren, te borgen en in verband te brengen met actuele opgaven.
Wenselijke ontwikkelingen
Voor de testversie op Het Lage Noorden was die opdracht iets uitgebreid. Deelnemers onderzochten namelijk ook hoe met aanpassingen aan het landschappelijk raamwerk wenselijke ontwikkelingen realiteit kunnen worden. De term ‘wenselijk’ moet niet te lichtzinnig worden opgevat. Peter Veenstra die het atelier leidde, hield bij aanvang een pleidooi om niet alleen te werken met scenario’s over wat op ons afkomt en hoe we daar met ‘no-regret-maatregelen’ op in moeten spelen. Liever zou hij zien dat we ook scenario’s maken over wat we willen, over welke toekomst we het liefst voor ons zien – om vervolgens te bedenken welke stappen nodig zijn om daar te komen.
Hoogtekaart
In de ochtend bogen de aanwezigen – afgevaardigden van gemeenten, waterschappen, ministeries, provincies en de RCE – zich over de vraag welke legenda- eenheden nodig zijn om de landschappelijke en cultuurhistorische waarden in beeld te krijgen. Voor weidsheid bijvoorbeeld zijn meerdere legenda-eenheden nodig, omdat er niet een soort openheid is. De leegte op zee is onbegrensd, terwijl de openheid in het landschap van Westergo betekenis krijgt door de bomenrijen aan de horizon. Over een punt was iedereen het eens: een duidelijke hoogtekaart is nodig om het reliëf langs de Waddenkust in de vingers te krijgen.
Ambassadeurs
De vraag rees hoe zulke legenda-eenheden geïnterpreteerd en gewogen moeten worden. Het is niet de bedoeling dat een kleur op de kaart betekent dat nieuwe projecten of ontwikkelingen niet meer mogen – dan zou het Waddenatelier zo zijn uitgespeeld. Toch stelt Veenstra dat activisme soms nodig is. Waarden intekenen is een, maar we hebben ambassadeurs nodig die voor donkerte en stilte in de bres springen.
Kabelbaan naar Ameland
Na de lunch ging de groep aan de slag met het landschappelijk raamwerk en hoe daarbinnen vraagstukken als droogte, verzilting en wateroverlast kunnen worden tegengegaan. Een groep ijverde verrassend genoeg voor een nieuwe mobiliteitsstrategie. Een kabelbaan naar Ameland zou de verkeersdruk op gezette tijden wegnemen, en door het station in Holwert te plaatsen, ontstaan kansen voor dorpsvernieuwing. Door de invoering van (hightech) precisielandbouw behoren grote landbouwvoertuigen straks tot het verleden – het biedt mogelijkheden om de waterhuishouding op orde te brengen (door waterstanden te verhogen, sloten te verbreden en op erven zoetwaterlenzen aan te leggen).
Kringlooplandbouw
Anderen kwamen met een ‘tussenplan’ waarin twee ‘snelheden’ gecombineerd zijn. Aan de ene kant het langetermijndoel om in 2100 zoetwaterbuffers te realiseren door veengebieden opnieuw in te richten tot plas-drasgebieden met een flexibel waterpeil. Bij het Lauwersmeer verdwijnt de harde grens tussen zoet en zout water, om zo de brakke natuur van een impuls te voorzien. Boeren uit de buurt verliezen daarmee een belangrijk zoetwaterreservoir, maar zij kunnen zich wenden tot de nieuwe wetlands. Om dit vergezicht tot een succes te maken zijn aan de andere kant op korte termijn twee zaken nodig: de omslag naar kringlooplandbouw en een preciezer watermanagement, zodat de verspilling van schoon water wordt tegengegaan.
Werkplaats Kustzone
Overigens waren er deze dag presentaties van verschillende ontwerpstudies die in de plannenparade niet hadden misstaan. Zo vertelde triënnalevoorzitter Jandirk Hoekstra over de Werkplaats Kustzone. Daar is op minutieuze wijze uitgevogeld hoe het in het noordelijke kustgebied is gesteld met de bodem- en watercondities. Die uitvoerige analyse biedt, aldus Hoekstra, handvatten om door aanpassingen in het landgebruik het gebied klimaatadaptief te maken. Anders gezegd: kenmerkende landschapstypen en -structuren kregen nieuwe legenda-eenheden. Een kwelderwal blijkt een perfecte opslagplek voor zoet water, de maren en opvaarten zijn geschikt om water langer in het gebied vast houden.
Inspiratie
Als toehoorder vraag je je af waarom zulke ideeën niet allang zijn omgezet in beleid. Met een cynische blik kun je zelfs denken dat we tijdens de Landschapstriënnale de wielen opnieuw proberen uit te vinden. Zover zal ik niet gaan: de inspiratie die van dergelijke plannen en studies uitgaat, hebben ieder geval het eerste Waddenatelier een vliegende start gegeven.