Landschapsjournalist Mark Hendriks reist in de maand september langs de Waddenkust en doet wekelijks verslag van een aantal activiteiten van de PANORAMA-lijn van de Landschapstriënnale 2023 – Dynamische Waddendelta. In dit derde weekbericht: het Toekomstatelier NL2100
Als papieren vliegtuigjes vlogen ze vanaf de tot uitkijktoren omgebouwde grassilo over het erf – tientallen versies van het ‘Manifest voor het Experiment’. Boven op de toren reclameerde de Groningse landschapsarchitect Lieke de Jong de tekst. ‘Experimenten zijn nodig! Om te leren van de natuurlijke dynamiek, om de tijd zijn werk te laten doen, om kennisleemtes te ontrafelen, om de onwetendheid te omarmen.’
Experimenteerruimte
Terug op de grond vertelde De Jong over de vele initiatieven en ideeën die in het noorden leven om het Waddenlandschap de toekomst in te loodsen. ‘Maar’, zo sprak ze haar gehoor toe, ‘door talloze regels en beschermingsregimes, door lange excellijsten met natuurdoeltypen en andere voorwaarden, komen zulke projecten niet van de grond.’ Om hen speelruimte te bieden, pleit De Jong met het manifest voor een ‘lerend’ Waddenlandschap. Het idee is om langs de kustlijn jaarlijks 1 procent van het land te reserveren als ‘experimenteerruimte’ waar mogelijke oplossingen voor de grote vraagstukken – klimaat, landbouw, water, natuur, woningbouw – getest kunnen worden. Of zoals het in het manifest omschreven staat: ‘Waar we loskomen van de denkkaders die innovatie in de weg zitten, waar we onze definitie van schoonheid herzien, waar we weer vertrouwen op de natuurlijke processen die dit landschap eeuwenlang hebben gevormd.’
Krachtenspel
Lieke de Jong schreef het manifest met vijf andere ontwerpers tijdens een door rijksadviseur Jannemarie de Jonge georganiseerd ‘Toekomstatelier’. Een week lang bogen zij zich over de vraag: hoe verder met de dynamische Waddenkust? In ieder geval dus niet door een visionair plan voor 2100 te maken. ‘Dat zou echt onzinnig zijn’, zei De Jonge toen ze afgelopen vrijdag midden op de Waddendijk de slotbijeenkomst opende. ‘Teveel is onzeker, de dynamiek in dit gebied te groot.’ Ze sloot haar welkomstwoord af met een persoonlijke ontboezeming. ‘Ik heb in mijn carrière veel moeten afleren. Zoals de overtuiging dat we met techniek alles naar onze hand kunnen zetten. De rek in onze omgang met de natuur is eruit. We moeten weer meebewegen met het krachtenspel van dit precaire kustgebied.’
Graafmachientje
Het moge duidelijk zijn: in dit atelier geen kaarten, stiften, arceringen en legenda’s. In plaats daarvan werd het publiek over het erf van Het Lage Noorden geleid. Bij elke stop – op de dijk, bij de toren, in de schuur – gaf steeds een van ontwerpers zijn of haar kijk op de zaken. Daarbij staken ze hun gevoelens, fascinaties en twijfels niet onder stoelen of banken. Zo vertelde de Leeuwarder landschapsarchitect Jonas Papenborg dat hij als wadloopgids heus wel weet dat het wad er elke week anders uitziet. ‘En toch’, zo bekende hij de mensen, ‘gingen mijn ogen twee dagen geleden pas echt open. We waren op het wad en ergens in die onmetelijke leegte, waar de natuur al duizenden jaren zijn gang gaat, stond dat kleine graafmachientje, als symbool van onze poging om de natuur in een keurslijf te duwen. Ik keek er naar en dacht: waar zijn we in godsnaam mee bezig? Is het niet tijd om de natuur vrij te laten?’
Systeemfouten
De bewogen voordracht van Berte Daan maakte indruk. Hoe kan het, zo vroeg de Friese ontwerper zich hardop af, dat we niets doen aan al die landschappen die in een ongezonde staat verkeren? Ze geeft zelf de antwoorden: omdat de politiek geen keuzes maakt, vanwege systeemfouten en strikte regelgeving. Maar ook, en dat steekt haar het meest, omdat mensen denken dat de natuur van hen is en dat het landschap moet blijven zoals zij het willen. ‘Waar halen ze dat recht vandaan?’
Aan de muur een foto van een wandkleed, in de jaren vijftig gemaakt door Daans grootouders. De striptekeningetjes tonen hoe generaties na generaties zich bezighielden met de vorming van het landschap. Het bewijst, aldus Daan, dat veranderingen binnen één generatie kunnen plaatsvinden. ‘Terugkijken naar hoe onze voorouders het deden is belangrijk. Om antwoorden te vinden op wezenlijke vragen. Hoe snel kunnen we loslaten? Durven we op onszelf en de natuur te vertrouwen?’
Dijk doorbreken
Na deze persoonlijke bespiegelingen was het de beurt aan de aanwezige bestuurders, beleidsmedewerkers, ontwerpers en ecologen. Gedurende de middag hadden zij vragen voorgeschoteld gekregen, over loslaten, keuzes maken en historische sensaties. Omdat de ontwerpers het goede voorbeeld gaven, durfden de deelnemers hun antwoorden zonder schroom met de groep te delen. Zoals de landschapsarchitect van ingenieursbureau Royal HaskoningDHV die op de vraag over waar hij een experiment zou beginnen, zonder blikken of blozen voorstelde om in De Marne de dijk door te breken. ‘Dan kunnen we uitvogelen of de Waddenzee zich herstelt.’ Een jonge medewerker van het waterschap kwam met een scherpe tegenvraag: ‘Wat is herstel, wat is jouw nulpunt?’
Loslaten
‘Sinds de afsluiting van de Zuiderzee probeert de Waddenzee opnieuw zijn weg te vinden’, reageerde de jongeman. ‘Door de vaste kustlijn kan de zee zijn sediment niet “vinden”. Ik ben benieuwd of door het wegnemen van een stuk dijk de zee weer in balans komt.’ Het wierp de vraag op of het doorsteken van een dijk past bij het bepleite ‘loslaten’. Als we vanaf nu echt niks meer doen, vindt de zee dan immers niet vanzelf haar weg? Zoals bij Ruimte voor de Rivier, wilde iemand weten. De jonge waterschapsmedewerker: ‘Dat was anders, toen bepaalden wij waar het water de ruimte mocht nemen.’