Dynamische Waddendelta Weekbericht #4

Dynamische Waddendelta Weekbericht #4

Landschapsjournalist Mark Hendriks reist in de maand september langs de Waddenkust en doet wekelijks verslag van een aantal activiteiten van o.a. de PANORAMA-lijn van de Landschapstriënnale 2023 – Dynamische Waddendelta. In dit vierde weekbericht: de excursie naar de Afsluitdijk en Vismigratierivier, de Troonrede van het Landschap ‘Wat wil het Wad’ en het Waddencafé waarin jongeren spraken over wonen aan de Waddenkust.

In de kajuit van het Harlingse schip Regina Andrea ging het op 19 september over de Afsluitdijk, misschien wel het meest iconische landschap van het Nederlandse Waddengebied. Het gemêleerde publiek hoorde van landschapsarchitect Yttje Feddes over de broodnodige versterkingsoperatie, en hoe je daarin waterveiligheidseisen verbindt met het monumentale karakter en de landschappelijke beleving van zowel het IJsselmeer als de Waddenzee. Vervolgens vertelde Daan Lavies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed over hoe recht wordt gedaan aan het militaire erfgoed dat op en langs de dijk te vinden is.

Ecologische balans
Daarna was het de beurt aan Erik Bruins Slot van de provincie Fryslân. Hij begon zijn verhaal met de notie dat de Waddenzee nog steeds ‘aan het bijkomen is’ van de splijtende werking die de Afsluitdijk heeft gehad. ‘Onze eeuwenlange strijd tegen het water is verworden tot een geforceerde strijd tegen natuurlijke processen. We willen alles beheersen, we laten de zee niet met rust.’ Hij legde zijn publiek een vraag voor die we tijdens deze Landschapstriënnale wel vaker hebben gehoord. ‘Zijn er manieren om de ecologische balans te herstellen?’
Ja, denkt Bruins Slot en een poging daartoe is de aanleg van de vismigratierivier waar hij als ecologisch waterbouwkundig ingenieur bij betrokken is. Het is een vier kilometer lange doorgang om trekvissen – zoals spiering, haring en paling ­– in staat te stellen de harde barrière te passeren en hun levenscyclus te vervolmaken. ‘Met dit project proppen we de oorspronkelijke estuariene overgang in slechts 50 hectare. Daarvoor was veel technisch vernuft nodig en met behulp van landschapsarchitecten en ecologen is het ontwerp natuurlijker en zandiger gemaakt.’

Lezing door Frank Westerman
Het was de bedoeling om met het schip een kijkje te nemen bij de Afsluitdijk. Maar bij windkracht 8 gaven de kolkende golven van de Waddenzee een duidelijke boodschap af: varen zou vandaag geen goed idee zijn. Over wat de zee ons vertellen wil, en specifieker nog de paling, ging de lezing diezelfde middag van schrijver Frank Westerman. Hij verhaalde hoe hij als student in Wageningen tekende aan dammen, kanalen en aquaducten. ‘Met kunstwerken zorgden mijn studievrienden en ik dat zout water werd tegengehouden en zoet water afgetapt, zodat je er nog iets mee kon voor het naar zee ging – wie kon daar nu tegen zijn?’ Maar waar Westerman en zijn generatiegenoten vooral voor de mens kozen, kiezen hun kinderen voor de natuur. ‘Sterker nog: een deel van hen werpt zich op als spreekbuis van die natuur, van alle niet-mensen: de planten en de dieren, maar ook de oceanen, bergen, rivieren, bossen.’

De paling aan tafel
Westerman vertelde hoe hij kennismaakte met het Parlement der Dingen, bedacht door de Franse filosoof Bruno Latour. Hij spoort ons aan om niet langer te redeneren vanuit de onverzadigbare behoeften van de mens, maar om rekening te houden met de wensen en grieven van de ‘dingen’. ‘De mens dient zijn geprivilegieerde positie af te staan. Aan de ronde tafel van de besluitvorming moet homo sapiens plaatsmaken voor de zee, de schol, de zeehond, het plankton. En de paling.’

Wie spreekt uit naam van de Waddenzee?
Hoewel hij dit opkomen voor de natuur waardeert, heeft Westerman twijfels bij de vergaande vermenselijking van dieren en dingen. Het voorstel om van de Waddenzee een rechtspersoon te maken waarover ‘tweevoetige buiksprekers’ dan het bewind voeren, volgt hij met de nodige scepsis. ‘Wat zou de Waddenzee ons dan vertellen? Dat ze haar afgehakte tentakels terug wil, zoals de Zuiderzee en de Dollard? En dan ook de IJsselmeerpolders met de steden, boerderijen, Oostvaardersplassen en wegen? Of zou ze liever opnieuw droogvallen zoals tienduizend jaar geleden, en ophouden te bestaan?’ Westerman kijkt de zaal in: ‘Wie o wie waant zich gerechtigd om te spreken uit naam van de Waddenzee?’

Onaantastbaarheid
Het stemgeven en verder juridiseren is onnatuurlijk, aldus Westerman. ‘Hoe zien we dat voor ons? Gaat een Waddenvoogd ons vertellen dat de vaargeul naar Ameland niet meer mag worden uitgebaggerd? Roepen we de aalscholver ter verantwoording voor het opslokken van een paling? Daarbij: er zijn al talloze internationale en binnenlandse afspraken die de Waddenzee een schijn van onaantastbaarheid geven. Dus als het gaat om de bescherming van het wad: roei met de riemen die we hebben, het zijn er zat.’

Plichten voor de mens
Tot besluit draait Westerman de redenering om. Geen rechten voor de natuur, maar plichten voor de mens – wij zijn immers het probleem en dus onmisbaar in de oplossing ervan. En daarvan zijn genoeg voorbeelden, ziet Westerman. Zoals de aalverordening van de EU om de smokkel van glasaaltjes te stoppen, of de talrijke beheerplannen met visserijverboden en de aanleg van vistrappen. Ook de vismigratierivier waar we vanmiddag over hoorden, past in deze categorie. ‘Het laat mij zien dat de ingenieurs van weleer – die nu in het verdomhoekjes zitten als de gewezen dompteurs van de natuur – van pas komen. De vismigratierivier is een waterbouwkundig kunstwerk dat het getij en de zoet-zoutmenging reguleert, en waar glasaaltjes naar binnen drijven en volgroeide alen naar buiten zwemmen. In de bochten komen ze elkaar tegen.’

Jongeren over Waddendorpen
Wie overduidelijk wel een stem hebben, maar niet altijd gehoord worden zijn de jongeren uit het Waddengebied. Tijdens de triënnale gaan zij in zogenoemde ‘waddencafés’ in gesprek over actuele thema’s. Op donderdagavond 21 september ging het in Het Spijslokaal in Warffum over hoe de leefbaarheid in hun dorpen in stand kan blijven. Daarom vroeg gespreksleider Wilbert van de Kamp bij aanvang wat die leefbaarheid bepaalt. De ruim 25 aanwezigen kwamen met de bekende antwoorden: een café of jeugdsoos, openbaar vervoer, sportvelden en af en toe een feest. ‘Het voornaamste is dat jongeren elkaar kunnen ontmoeten.’

Starterswoningen
Opvallend genoeg ontbrak in de opsomming iets waar een groot tekort aan is: starterswoningen. Net als in de rest van het land zijn ook hier jongeren soms jaren op zoek naar een eigen huis. Naast het lage bouwtempo komt dit, aldus een van de jongeren, ‘doordat Randstedelingen huizen opkopen als tweede woning, en jongeren van hier achter het net vissen.’ Is hier iets aan te doen, wil Van de Kamp weten. De gemeente kan dit reguleren en er ligt een verantwoordelijkheid bij de oudere inwoners. Een vrouw vertelt hoe haar dochter in Moddergat uit dertig kandidaten gekozen werd. Haar bod op een dijkhuisje was niet het hoogst, maar de eigenaar gunde zijn huis aan iemand uit de buurt.

Zelf aan de slag
Dan komt de suggestie op tafel om in elk dorp ruimtes te creëeren waar jongeren zelf aan de slag kunnen – zoals in het zelfbouwproject Woldwijk in Ten Boer of het door jongeren tot appartementen omgebouwd dorpscafé in Wergea. ‘Aan de randen, maar ook in achtertuinen en binnenhoven is nog zoveel plek’, vertelt Roby Larkens die vanuit Amsterdam terugkeerde naar Loppersum en daar als tuinder op een boerenerf woont. ‘In plaats van kavels vrij te geven aan de vrije markt, moet een deel beschikbaar komen voor jongeren die het zien zitten om samen nieuwe woonvormen te stichten.’ Het doet denken aan de oproep een week eerder in het toekomstatelier om elk jaar 1 procent van de Waddenland te bestemmen tot experimenteerruimte. Het publiek knikt instemmend. Van de Kamp: ‘Het is spannend, en het is de vraag hoe je jongeren mobiliseert. Maar hen mogelijkheden geven om op dorpse wijze woningen en ontmoetingsplekken te ontwikkelen, is een goed begin.’


Deel dit bericht