Kroniek #3 – Datawolk nadert landschap

Kroniek #3 – Datawolk nadert landschap

De datatechnologie heeft een groeiende invloed op alle facetten van het leven, en ook op het landschap. Maar wat de landschappelijke gevolgen zijn, moeten zijn of kunnen zijn, daarover wordt nog niet uitvoerig nagedacht. Tijdens de Landschapstriënnale kwam dit thema wél aan de orde, onder de titel ‘Open Landschap / Open Data’, op maandag 4 september. Fred Feddes, landschapschroniqueur, was erbij.

In een filmpje, tijdens de bijeenkomst ‘Open landschap / Open data’, zien we mensen op straat lopen terwijl ze op hun smartphone kijken, in die kenmerkende houding met het hoofd licht gebogen, maar toch ook stevig doorstappend. Het laat zich raden wat ze op het scherm doen: ze lezen hun post, schrijven een kattenbelletje, raadplegen de weersverwachting, maken geld over, kijken alvast hoe hun afspraak eruitziet, zoeken iets op in de encyclopedie.

Een generatie geleden gebeurde dit alles niet op straat. Bellen deed je thuis of in een cel, het weer las je in de krant, voor geldzaken ging je naar de bank en voor specialistische kennis naar de bieb. En lopend over straat kon je een eigen bubbel creëren door in gedachten te verzinken.

Destijds was je op straat tijdelijk onbereikbaar voor iedere communicatie. Los van je adres, brievenbus en telefoon, los van werk en privékring, in het niemandsland van onderweg. Onbereikbaar zijn kan ook nu nog, maar nu vereist het een bewust besluit, tegen de zuigkracht in van de norm dat je steeds verbonden, bereikbaar, beschikbaar moet zijn.

Deze voortdurende connectiviteit heeft onvermijdelijk gevolgen voor de beleving en het gebruik van de openbare ruimte. Maar welke gevolgen? Welke eisen stelt het aan het ruimtelijk ontwerp, welke kansen biedt het? Die vragen zijn al vaak gesteld in relatie tot het stedelijk gebied, maar tot dusver zelden voor het landschapsontwerp. Het is nog grotendeels onbekend terrein.

En dan is het gebruik van de smartphone in de openbare ruimte maar een onderdeel van het veel grotere onderwerp, namelijk Big Data in relatie tot het landschap. Het was geen wonder dat dit terrein tijdens de Landschapstriënnale nieuwsgierig maar ook met een zekere aarzeling werd betreden.

Big Data

Niet alleen smartphones, ook miljoenen andere computersystemen, netwerken en sensoren produceren onophoudelijk een onvoorstelbare hoeveelheid gegevens. Dankzij de bijna onbegrensde opslagcapaciteit kan al die informatie ook worden bewaard. Deze massa aan gegevens, roepnaam ‘Big Data’, spreekt enorm tot de verbeelding. Wat kan er niet allemaal worden gedaan met zo’n nooit eerder vertoond reservoir van kennis en informatie?

Om een beeld van de mogelijkheden te geven, wordt vaak de metafoor van de mijnbouw gebruikt. Big Data is als een ruwe delfstof, die je kunt opgraven of aanboren, en daarna kunt verwerken voor vele toepassingen. Kostbaar als goud, veelzijdig als aardolie. De kunst is om technieken te ontwikkelen die uit de ruwe dataprut precies de juiste, bruikbare patronen destilleren. Bijvoorbeeld in combinatie met kunstmatige intelligentie, het ‘Internet of Things’ en cloud-technologie.

Optimisten voorzien prachtige toepassingen, die de mensheid ten goede zullen komen en nieuwe ondernemerskansen beloven. Pessimisten vrezen misbruik, en associëren Big Data met George Orwells Big Brother. Het kan nog beide kanten opgaan, misschien tegelijkertijd.

Jacco Saaman liet in Kleine Vennep zien wat er technisch mogelijk is. Hij werkt bij SPIE, het grootste installatiebedrijf van Europa, dat onder meer de techniek van Schiphol, de sluizen van IJmuiden en het Noordzeekanaal verzorgt. Vandaaruit heeft hij een overzicht op de reusachtige inspanningen bij bedrijven en overheden om de nieuwste technieken te stimuleren, te ontwikkelen en toe te passen.

Zo is voor het mobiele dataverkeer de overstap van 4G naar 5G op komst, met als gevolg dat er zeven keer zoveel masten moeten komen als nu. Saaman: ‘Je kunt je afvragen: willen we 5G wel, maar het willen zijn we al lang voorbij. Het gebeurt, omdat iedereen overal connected wil zijn. Met 5G krijg je 40 gigabyte per seconde, zoals nu al in Beijing. Niemand heeft 40 GB nodig, tot het er is, en dan ga je het vanzelf gebruiken.’

Een ander voorbeeld is de voortgaande automatisering van de landbouw, met een leidende rol voor multinationals als John Deere en CNH Industrial, beide van origine tractorbouwers. CNH pronkt met een zelfrijdende tractor, die uiterst precies zijn ploegende en zaaiende werk doet dankzij een voortdurende datastroom.

Mark van der Net – architect, stedenbouwkundige en programmeur van OSCity – liet voorbeelden zien die iets dichterbij het werkterrein van de landschapsontwerper liggen. Dankzij gegevens van sociale media als Twitter en Instagram kunnen de bewegingen van mensen door de stad worden gevisualiseerd. Het is een intrigerend hulpmiddel om het ruimtegebruik te analyseren; en als je inzoomt kun je zelfs van ieder partje van de stroom het persoonlijke profiel ontwaren.

De gemeente Eersel, in de Kempen vlakbij Eindhoven, wil zich van die stad onderscheiden door zich nadrukkelijk als groen en ruraal te profileren, maar wel met gebruik van high-tech-middelen die je eerder in Eindhoven zou verwachten. Gemeentelijk innovatiemanager Jeroen Weekers liet zien hoe consequente invoering van nieuwe technieken op lokaal niveau kan doorwerken.

Het gemeentelijk glasvezelnet bestrijkt inmiddels 98 procent van de adressen. Het is de basis van een veelheid aan toepassingen, variërend van groenbeheer tot strooiroutebeleid, van monitoring van de maatschappelijke effecten van Jeugdzorg tot ondersteuning van innovatieve bedrijvigheid. Niet voor niets staat Eersel op de ranglijst ‘Smart 21’ met de 21 slimste regio’s ter wereld.

Eigendom

En dan de keerzijden en de open vragen. Er is inderdaad heel veel mogelijk, beaamde Anne Bruinsma van het bureau FarmHack dat boeren adviseert bij hun ICT-gebruik. Maar de praktische toepasbaarheid blijft achter bij de belofte. Boeren moeten vaak met meerdere systemen werken, die niet goed op elkaar aansluiten, terwijl dat wel zou kunnen. Ook de afzonderlijke toepassingen hebben verstrekkende nadelen.

Neem nu zo’n tractor van John Deere. Een boer die een moderne tractor koopt, mag hem niet zelf open maken, laat staan repareren; dat mag alleen de erkende reparateur. Ook zijn alle data die de boer invoert tijdens het werk, plus de gegevens die de sensoren op de tractor verzamelen, eigendom van John Deere. ‘De tractor is niet meer van de boer en de data gaan rechtstreeks naar de VS.’ Het betekent dat de eigen knowhow en technische kennis van de boer niet meer telt.

John Deere staat model voor veel grote bedrijven, betoogt Bruinsma. Het is vanouds een tractorfabrikant, ‘maar inmiddels in de eerste plaats een Big Data company.’ Hetzelfde geldt voor het zadenbedrijf Monsanto. Net als voor Facebook, die graag over alle geüploade foto’s wil beschikken. Er is verzet tegen deze vorm van kennisonteigening, maar de verhoudingen zijn zeer ongelijk.

Ook Ivonne Jansen-Dings, van De Waag in Amsterdam, wijst op de ingrijpende eigendomseffecten van de Big Data-toepassingen. ‘If you can’t open it, you don’t own it’, is haar waarschuwing. Zij laat als tegenwicht voorbeelden zien van kleinschalige Waag-projecten waarin mensen zelf meewerken om toepassingen te ontwikkelen, te maken, en te benutten.

Bijvoorbeeld om de zwemwaterkwaliteit in de stad in kaart te brengen, of de beschikbaarheid van sloopmateriaal voor hergebruik, om de luchtkwaliteit te meten of verbetering van de gemeentelijke dienstverlening voor te stellen.

Anne Bruinsma van FarmHack licht vergelijkbare projecten toe, zoals ‘Boer en bunder’ met als doel: ‘Data terug in boerenhanden.’ Met een even slim als eenvoudig systeem kan een boer de kwaliteit van de grond gedetailleerd in de gaten houden, zonder afhankelijk te zijn van verre multinationals. Met een simpele data-applicatie kun je ook iets doen aan gevaarlijke verkeerssituaties op smalle landweggetjes, waar grote machines, snelle wielrenners en fietsende scholieren elkaar ontmoeten.

Er duiken meer schaduwzijden op. De sociale media waarvan Marc van der Net dankbaar gebruik maakt, zijn steeds minder scheutig met het vrij beschikbaar stellen van hun data. Het ideaal van ‘open data’ legt het af tegen het bedrijfsbelang van een gesloten, exclusief databezit; daarmee dreigt de bron voor publiek gebruik van de datarijkdom droog te vallen. En in China is de overheid al ver gevorderd met een systeem om al haar onderdanen te rangschikken volgens een puntensysteem op basis van de beschikbare gegevens. Ja, daar is Big Brother weer.

En landschap?

‘Die virtuele wolk komt een keer naar beneden, en dan wordt het wel heel reëel’, zei Van der Net. Tot nu toe is de wolk nog niet merkbaar in het Nederlandse landschap geland; er waren deze week dan ook tamelijk weinig landschapsarchitecten in de zaal. Maar de wolk komt eraan.

De contouren van de Big Data-wolk boven het landschap zijn nog niet scherp zichtbaar, maar elk van de inleiding heeft een deel ervan in stippellijntjes geschetst. Saaman vanuit de techniek, Van der Net vanuit de stedenbouw, Weekers vanuit de gemeente, Bruinsma vanuit de landbouw, en Jansen-Dings vanuit de technologieparticipatie. Met elk van hun verhalen schoof een klein stukje meer over het landschap.

‘Het landschap wordt doorzoekbaar’, opperde Van der Net, wat intrigerend klink, maar nog niet zo concreet. Een aanzet kwam van Staatsbosbeheer, dat werkt aan een studie om ‘1000 nieuwe wandelroutes in 2020’ aan te bieden. In het SBB-landschap zelf hoeft nauwelijks iets te worden gedaan, maar iedereen bezoeker kan met een app de eigen voorkeuren aangeven – de steilste hellingen, uitsluitend zandpaden – en krijgt dan een persoonlijk wandeladvies. Het is een eerste voorbeeld van de richting die landschapsontwerpers en -beheerders kunnen inslaan.

De grote vragen bleven open. Moeten landschapsontwerpers rekening houden met de alomtegenwoordige bereikbaarheid? Of hoeft dat juist niet? Dertig jaar geleden verdiepten landschapsarchitecten zich in de techniek van de waterstaat, zodat ze vervolgens water als ontwerpmiddel konden benutten; kan een nieuwe generatie ontwerpers evenzo de techniek rond Big Data veroveren? En wat betekent het ‘open’ in open landschap en open data?

De wolk gaat niet weg, dus kunnen de landschapsontwerpers van Nederland misschien alvast een vervolgafspraak maken over drie jaar.

 

 

Tekst: © Landschapstriënnale
Foto:  © Podium voor Architectuur

Deel dit bericht