‘Het landschap’ is de vanzelfsprekende hoofdpersoon tijdens de Landschapstriënnale, maar hoe ziet die hoofdpersoon er eigenlijk uit? Wat is zijn karakter, zijn geschiedenis, wat zijn z’n sterke en kwetsbare eigenschappen? Wat moeten we over hem weten als we willen dat hij niet omver wordt geblazen door het geweld van de aanstormende Grote Opgaven van de 21ste eeuw? Die vragen kwamen aan bod tijdens ‘Prachtlandschap Noord-Holland’ op donderdag 21 september, bij de feestelijke presentatie van een tweedelige ‘biografie’ van dat landschap: het ‘Kwaliteitsbeeld Noord-Hollands landschap 2050’ en de ‘Leidraad Landschap & Cultuurhistorie’.
De meeste bijeenkomsten van de Landschapstriënnale gaan uit van een Grote Opgave, die in zichzelf al uiterst complex is, en die vervolgens op een goede manier een plaats in het landschap moet krijgen – en zodoende mede het landschap van de toekomst zal vormen. De Grote Opgaven op het gebied van energie, klimaat, voedsel, circulaire economie, wonen en vrije tijd hebben deze maand ieder een eigen dag.
Maar ditmaal is het perspectief omgedraaid: het landschap is niet de uitkomst, maar het beginpunt. Een goede liaison tussen de Grote Opgaven en het bestaande landschap vereist een grondige kennis van het bestaande landschap, en voor Noord-Holland is die kennis nu geactualiseerd in het tweeluik dat op deze dag werd gepresenteerd. Het ‘Kwaliteitsbeeld Noord-Hollands landschap 2050’ beschrijft het landschap en zijn kwaliteiten; de ‘Leidraad Landschap & Cultuurhistorie’ bevat de concrete landschappelijke spelregels om nieuwe ontwikkelingen te beoordelen.
De twee delen hebben een verschillende status. De Leidraad is een provinciaal beleidsstuk (formeel een herziening van de versie uit 2010) dat zal doorwerken in de provinciale Omgevingsvisie en in provinciale verordeningen. Het Kwaliteitsbeeld is de inhoudelijke onderbouwing, en het is tevens het laatste advies aan de provincie van Jandirk Hoekstra, die deze dag na vijf jaar afscheid nam als Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit (PARK). Het Kwaliteitsbeeld is opgesteld door het landschapsbureau Van Paridon & De Groot.
Samen vormen deze twee delen een mooi voorbeeld van ‘spiegeling en daad’, zoals de 17de-eeuwse ingenieur Simon Stevin placht te zeggen: een pas de deux van inhoudelijke beschouwing en praktische toepassing.
Hoofdlijnen
Landschap is een integraal en integrerend begrip, benadrukte Jandirk Hoekstra: ‘Vaak wordt landschap genoemd als een sector naast alle andere, maar dat is niet werkbaar. Landschap gaat er als integratiekader dwars doorheen. U kent het nieuwe beleidsbegrip omgevingskwaliteit, maar daarmee bedoelen ze eigenlijk het landschap.’
Elke nieuwe ingreep moet in overeenstemming worden gebracht met de landschappelijke waarde, aldus Hoekstra. En om die overeenstemming te kunnen vinden, is het zinvol om de kwaliteiten en waarden te vervatten in woorden en kaarten. Dat gebeurt in het Kwaliteitsbeeld. Het Kwaliteitsbeeld past bij de taak van de provincie, want de provincie behoort te ‘sturen op hoofdlijnen’ en het Kwaliteitsbeeld geeft de landschappelijke hoofdlijnen aan.
De provincie had ook een prozaïsche aanleiding om nu een Kwaliteitsbeeld te vervaardigen. Twee categorieën van gebiedsbescherming, die jarenlang fungeerden als een buffer tussen de historische landschappen en de hedendaagse ruimtelijke dynamiek, komen te vervallen: de Nationale Landschappen en de weidevogelgebieden. De provincie heeft daarom een nieuw verhaal en nieuwe instrumenten nodig om delen van het landschap meer of minder te behoeden voor ongelimiteerde verandering. De bestaande categorieën (daartoe behoren ook het UNESCO Wereldefgoed, de provinciale monumenten en Natura 2000-gebieden) zijn bouwstenen, maar de samenhang is nog beperkt. Het Kwaliteitsbeeld is de aanzet tot een samenhangend verhaal om een provinciaal beleid op te baseren, de Leidraad is er de uitwerking van.
Het palet is broos
‘Het palet van landschappen is in Noord-Holland ongelooflijk rijk’, aldus Ruud van Paridon, die de ‘pittige klus’ van het Kwaliteitsbeeld klaarde. De geschiedenis van het Hollandse landschap met zijn scherpe grenzen en overgangen is nog altijd goed beleefbaar, zelfs in de onmiddellijke nabijheid van de steden. De lijnen in het land zijn eeuwenoud erfgoed, en tegelijkertijd zijn ze ook relevant voor de toekomst. Veel beroemde landschappen uit de Hollandse schilderkunst zijn nog steeds terug te vinden, zoals in Waterland.
Maar het palet is broos. Een veelheid aan ontwikkelingen dreigt de diversiteit te nivelleren. De erven worden groter, karakteristieke bouwvormen als de stolp verpieteren, en de agrologistiek is steeds dominanter aanwezig, wat inhoudt dat er steeds meer grote vrachtwagens over smalle landweggetjes denderen en op de erven keren. Ook de aanleg van infrastructuur en de bouw van woningen en bedrijfsgebouwen heeft grote impact.
Als streven voor 2050 noemde Van Paridon het behoud van het palet van landschappen, het behoud van openheid en het behoud van de sterke banden tussen stad en landschap. Ook zouden de lijnen van het erfgoed tevens de richting voor de toekomst moeten aangeven, en zou iedere nieuwe ontwikkeling moeten bijdragen aan versterking het landschap.
Dat zijn ambitieuze doelen, zeker in combinatie met de Grote Opgaven op het gebied van klimaat, water, verduurzaming, energie, natuur, landbouw, verstedelijking, recreatie en infrastructuur. Maar het kan, volgens Van Paridon. Daar waar deze grote opgaven elkaar overlappen, ontstaan mogelijkheden voor synergie en meerwaarde. Vaak kan dat op lokaal niveau.
Een voorbeeld is het streven om een natuurverbinding over het IJ te realiseren, gecombineerd met de Amsterdamse nieuwbouwplannen voor de Sluisbuurt op het Zeeburgereiland. In een conventionele benadering kunnen natuur en stad niet samengaan. Maar zou het toch kunnen? Kun je natuur dóór de stad leiden, in plaats van eromheen? Aan de ontwerpers zal het niet liggen: ‘Die staan klaar om het op te lossen.’ De flessenhals zit elders.
Van Paridon liet zien dat er voor ieder landschap een samenhangend verhaal kan worden verteld. Bij sommige landschappen is dat relatief eenvoudig, zoals de Wieringermeer (open, grootschalig) en West-Friesland (kennisintensieve landbouw).
Veel ingewikkelder is het verhaal van het grote veengebied ten noorden van Amsterdam. Daar stapelen de problemen zich op. Het gebied blijft dalen, het heeft daardoor een grote en groeiende CO2-uitstoot, de landbouw staat onder druk, evenals het bestand aan weidevogels. Het is bovendien een karakteristiek landschap, zodat een louter technische aanpak van deze bodem- en waterproblemen niet volstaat. Moet het waterpeil gefixeerd of omhoog? En als het peil omhoog gaat, moet het gebied dan worden beheerd of niet? Als het niet wordt beheerd, verandert het vanzelf in (moeras)bos, zodat niet alleen de weidevogels maar ook de historische openheid verdwijnt. Kan het zinkende gebied worden opgehoogd met bagger en organisch stadsvuil, terwijl de vaarwegen dankzij het baggeren beter bevaarbaar worden?
Er zijn hier nog veel keuzen te maken, door heel veel partijen samen, en tot die tijd is het verhaal niet rond. Het Kwaliteitsbeeld adviseert daarom om in dit gebied voorlopig uiterst terughoudend te zijn met onomkeerbare ingrepen, zoals verstedelijking of energielandschappen.
Spelregels
Na de precieze karakterisering van alle landschappen in Noord-Holland, maakt het Kwaliteitsbeeld een globale indeling in fragiele landschappen waarmee voorzichtig moet worden omgegaan, en robuustere landschappen ‘met meer laadvermogen’, al mogen ze geen ‘schrobputje’ worden.
De verdere operationalisering staat in de Leidraad, die op deze dag werd toegelicht door projectleider Sacha Maarschall. De Leidraad onderscheidt 20 herkenbare gebieden of ‘ensembles’ (bv. Waterland, ’t Gooi, Texel) en 10 ‘structuren’ (bv. Noordzeekust, Westfriese Omringdijk, stolpenstructuur). Per ensemble of structuur worden de ambities en ontwikkelprincipes vermeld, oftewel de spelregels voor een geslaagde toekomst van het landschap.
De Leidraad is bruikbaar tijdens het gehele planproces, aldus Maarschall. Vooraf verschaft het alle betrokkenen inzicht in de kenmerken en waarden van het landschap die moeten worden gerespecteerd; tijdens het proces dient het als gids en agenda; en achteraf is het de leidraad bij toetsing. De eerste functie is misschien wel de belangrijkste, betoogde Maarschall: ‘We hebben de Leidraad geschreven vooruitlopend op de Omgevingsvisie en de Omgevingswet, en we hebben gewerkt in de geest van die wet. Dat betekent dat we zoveel mogelijk aan de voorkant van het proces duidelijk maken welke waarden belangrijk zijn.’
De Leidraad is in conceptvorm digitaal te raadplegen en zal in 2018 door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten worden behandeld.
Antropoceen landschap
‘Ik zie een liefdesverklaring aan het Noord-Hollandse landschap, met veel veldwerk, veel koffie, en veel gesprekken, uitmondend in heel precieze adviezen’, zei landschapsarchitecte Philomene van der Vliet (BOOM Landscape) in haar eerste recensie van het tweeluik. ‘En ik zie ook een boodschap: denk groot, denk op grote schaal, en denk daarbinnen aan alle plekken; niet alleen de plekken die gloeien, maar ook de plekken die wringen.’
Ze plaatste de liefdesverklaring en de boodschap in het brede kader van het antropoceen, het geologische tijdperk waarin de mens de dominante vormende kracht is geworden. Deze menselijke macht brengt verantwoordelijkheid met zich mee. De liefdesverklaring moet worden gevolgd door beleid, want: ‘Als er dan toch een tijdperk naar ons is vernoemd, dan kunnen we er maar beter een groot succes van maken.’
Ook Paul Gerretsen (Vereniging Deltametropool) prees het tweeluik, maar hij was er niet gerust op dat dit instrument krachtig genoeg zou zijn om de grote ontwikkelingen in goede banen te leiden. ‘Er komt zoveel op het landschap af. Terwijl je bezig bent te ontdekken hoe het werkt, zijn de buren alweer bezig het decor te verbouwen.’
De bijeenkomsten tijdens de Triënnale tot dusver stemden hem optimistisch over het vermogen van ontwerpers om met het complexe krachtenveld om te gaan: ‘Er is een ontwerpende pen aan het ontstaan die in staat is al deze krachten mee te nemen.’ Zorgen maakte hij zich vooral over wat er vervolgens met de ontwerpen gebeurt, of niet gebeurt: ‘Zijn we nog op tijd? Het gevoel bekruipt me soms dat het ons tussen de vingers door glipt. Ik hoop niet dat we over tien, vijftien jaar terugblikkend moeten zeggen: we hadden toen een mooi verhaal, we konden het ook ontwerpen, en toch is het niet gelukt.’
‘Het komt erop aan dat we de kwaliteiten in het Kwaliteitsbeeld ook echt gaan benutten’, aldus Gerretsen. ‘Maar dat roept de vraag op: wie is de hoeder van het landschap? Is dat de provincie? Waar blijkt dat uit?’
Hoeder
Is de provincie de hoeder van het landschap? Joke Geldhof, gedeputeerde van de provincie Noord-Holland voor Ruimtelijke ordening en Wonen, beantwoordde die vraag niet helemaal volmondig: ‘Ik mag hopen dat dat zo zal blijken.’ Ze is optimistisch over de steun bij de Staten voor het Kwaliteitsbeeld en de Leidraad, ook omdat ze overeenstemmen met de waarde die de provincie hecht aan duurzaamheid, klimaatadaptatie en ruimtelijke kwaliteit. ‘Maar nu de buitenwereld, de projectontwikkelaar met zijn plannen, of de burger die zijn huis wil uitbreiden. Snappen zij het ook?’
Jandirk Hoekstra benadrukte opnieuw de urgentie van een actief provinciaal beleid: ‘Er moet nu echt gehandeld worden.’ Het landschap moet versterkt worden om de toekomst aan te kunnen en er moet alleen al veel worden gedaan aan onderhoud: ‘Zorg dat landschappen niet sleets worden.’ En: ‘Dat kost ook gewoon geld. Bijvoorbeeld om het vaarnetwerk in West-Friesland beter toegankelijk te maken. Je hebt een investeringsprogramma nodig, omdat je anders alleen maar aan het opsouperen en interen bent.’
Tenslotte richtte de aandacht zich op wat Geldhof ‘de buitenwereld’ noemde. Het is opvallend dat het Kwaliteitsbeeld en de Leidraad nu nog alleen in het bestuurlijke en ambtelijke circuit circuleren. Het Kwaliteitsbeeld is nog niet gepubliceerd; de Leidraad is alleen digitaal te raadplegen, en dient vooral als tool voor gemeenten. Dat is te weinig, zeker in een tijd waarin initiatief en kwaliteitsbesef niet uitsluitend een overheidskwestie zijn, maar ook een zaak van burgers en bedrijven.
De rijkdom aan kennis en inzicht die in de twee documenten is vervat, moet daarom breder en actiever worden uitgedragen, zo werd vanuit de zaal opgemerkt. ‘Als een projectontwikkelaar bij een gemeente komt, zou die gemeente moeten zeggen: ga eerst het Kwaliteitsbeeld en de Leidraad maar eens lezen.’ En: ‘Zorg dat het bij iedereen terechtkomt, bij raadsleden, ondernemers en burgers. Zorg dat het al die doelgroepen kan inspireren en overtuigen. Ga ermee de boer op!’
Een wijdere verspreiding
Dat is een behartenswaardig advies. Als gedeputeerde Joke Geldhof vreest dat ‘de buitenwereld’ de zwakke schakel is in de receptie van de Leidraad en het Kwaliteitsbeeld, dan ligt het voor de hand om zelf actief naar buiten te treden. Bijvoorbeeld met een trots publieksboek dat rijkelijk put uit de twee documenten, en dat meewerkt om het bewustzijn, de waardering en het plezier van het landschap bij de burgers van Noord-Holland te versterken.
Zo’n publieksboek heeft een interessante historische voorganger in het boek ‘Het Noordhollands Landschap; Terugblik en toekomst’ uit 1986. Het werd uitgegeven als jubileumboek van de Stichting Het Noordhollands Landschap, maar Gedeputeerde Staten grepen de gelegenheid ook aan om het provinciale landschapsbeleid een breder publiek te geven. Toen ze aan een officiële nota werkten, ‘ontstond de wens méér te doen met dit verhaal en het een wijdere verspreiding te geven’, zo schreef Joke Geldhofs verre voorganger W.T. van Gelder in het voorwoord.
‘Het samengaan van natuur en landschap met allerhande gebruiksvormen, de ontwikkelingen in de verstedelijking en de landbouw, alle vergen zij visievorming om op de goede weg te blijven of te komen met de ontwikkeling van natuur en landschap’, zo vervolgde Van Gelder in 1986. ‘Graag spreek ik de wens uit dat het inzicht in de ontwikkeling van natuur en landschap in Noord-Holland in brede kringen mag leiden tot waardering voor het landschap, zodat het beleid tot bescherming en ontwikkeling daarvan in onze provincie grote weerklank bij de bevolking zal vinden.’
Sommige wensen verouderen niet.
- Lees ook Kroniek #9: Op zoek naar een betekenisvol vrijetijdslandschap
- Lees ook Kroniek #11: Rekenen en tekenen met energie
Tekst: © Landschapstriënnale