Kroniek #5: Landschap ontdekken daar waar je dacht dat het niet kon zijn

Kroniek #5: Landschap ontdekken daar waar je dacht dat het niet kon zijn

Verhalen en plannen uit zeven grote stedelijke gebieden ontmoetten elkaar op het internationale symposium ‘Confrontations in the Metropolitan Landscape’, dat de Vereniging Deltametropool op vrijdag 8 september belegde. De opgaven en aanpak in de stedelijke landschappen van Birmingham, Melbourne, Milaan, Stockholm, Taipei en Toronto werden vergeleken met die van westelijk Nederland oftewel de Deltametropool. Aanstekelijke projecten wezen naar een nieuw perspectief en zetten aan het denken. De landschapstriënnalechroniqueur was erbij.

Iedere stad en iedere metropool is uniek. Tegelijkertijd delen stedelijke gebieden overal ter wereld tal van eigenschappen, patronen en problemen. Zeker in een gemondialiseerde economie en cultuur zijn de uniformerende krachten sterk, maar ook de drang om de eigen bijzonderheid te benadrukken neemt toe. Dat maakt de vergelijking tijdens dit symposium leerzaam, met de kanttekening dat het hier allemaal steden betreft in het bevoorrechte deel van de wereld.

Deze steden delen een sterke bevolkingsgroei. Klimaat-, energie- en duurzaamheidskwesties spelen overal. Ook is er de noodzaak om hoogwaardige openbare ruimte en groen te waarborgen tegen alle kapitaalkrachtige ruimtedruk in. Voorts worstelt vrijwel iedere metropool met de spanningen tussen effectief ruimtelijk optreden en zorgvuldige democratische processen, en tussen de schaal van de grote vraagstukken en die van de bestuurlijke verkaveling.

Gelukkig zijn metropolen tevens samenballingen van kennis en creativiteit, en dus van inspirerende ideeën om de kluwen van grootstedelijke vraagstukken op nuchtere of lucide wijze te ontwarren. Zij domineerden dit volgeladen symposium.

Wederzijdse afhankelijkheid

De opgaven klinken inmiddels vertrouwd, althans voor wie de Landschapstriënnale bezoekt. We moeten in de komende decennia veel meer energie in de eigen omgeving opwekken, wateropvang regelen voor een grilliger klimaat, de landbouw verduurzamen en de economie meer circulair maken, nog heel veel woningen bijbouwen vanwege bevolkingsgroei en huishoudenverdunning, en bij dit alles het toch al druk bezette landschap aantrekkelijk houden of mooier maken, al was het maar om zijn waarde voor het vestigingsklimaat.

Alles bij elkaar betekent dit een wederzijdse afhankelijkheidsrelatie tussen stad en landschap. De stad heeft een aantrekkelijk landschap nodig om te ademen, te ontspannen en als vestigingstroef in de internationale economische concurrentie, maar ook om allerlei functies in kwijt te kunnen die niet in de stad zelf passen. En het landschap heeft de stad nodig om te worden beschermd tegen te grove ingrepen, die echter zelf vaak ook een stedelijke ratio hebben.

Voor Nederland specificeerde rijksadviseur Berno Strootman het opgavenpakket. De kwesties van klimaat, water en bodemdaling komen bovenop de aloude opgave om dit kwetsbare laagland droog te houden. De verstedelijking is één deel van een opmerkelijke binnenlandse volksverhuizing: het toch al stedelijke westen groeit verder, terwijl de randen van het land, van Groningen via Limburg tot Zeeland, krimpen en vergrijzen. Zowel groei als krimp levert hoofdbrekens op.

De energietransitie hangt samen met de belofte dat Nederland volgens EU-afspraak in 2050 volledig CO2-neutraal zal zijn. Het schiet niet erg op, constateerde Strootman. De CO2-uitstoot is op dit moment 6% lager dan in het peiljaar 1990. Als we ons best doen zitten we in 2035 op 25%, en daarna resteren nog slechts vijftien jaar om de overige 75% weg te werken. Dat lijkt ondoenlijk. Of kan het wel? Het vereist in ieder geval een kabinet dat zich daadkrachtig met lange-termijnvraagstukken engageert, opperde Strootman. Of we zo’n kabinet krijgen, is nog even afwachten.

Ook andere steden hebben specifieke kenmerken en zorgen. Zo moet Birmingham zich ontworstelen aan de lelijkheid, de vervuiling en de slechte reputatie uit het industriële tijdperk. Melbourne kampt met watervragen, bosbranden en The Economist. Iedere keer dat Melbourne door het weekblad wordt uitgeroepen tot leefbaarste stad ter wereld, zoals vorige maand voor de zevende keer, gaat er een diepe zucht door het ambtelijk apparaat. Want The Economist meet slechts de leefbaarheid voor een selecte groep veelverdienende expats, terwijl de leefbaarheid voor miljoenen anderen dagelijks moet worden bevochten.

De aantrekkelijkheid van de stad is bovendien maar voor een deel te danken aan bewust menselijk ingrijpen. Dat het in Melbourne aangenaam leven is, is te danken aan een mix van planning, prettige natuurlijke omstandigheden, en verwaarlozing die toevallig goed uitpakte. Voor de andere metropoolgebieden geldt een vergelijkbare mix, al zal de precieze mengverhouding verschillen.

Pal onder je neus

Tot zover de opgaven; welke oplossingen kunnen ontwerpers bieden? Bescherming van mooie landschappen is een deel van het antwoord, maar het is niet voldoende. Wat kun je nog meer doen? Nou, bijvoorbeeld nieuwe landschappen ontdekken, zoals Ken Greenberg, Kathryn Moore en Kees Christiaanse lieten zien.

Stedenbouwkundige Ken Greenberg presenteerde The Bentway, [http://www.thebentway.ca/] een verrassend nieuw stedelijk park in zijn thuisstad Toronto. Een stad die razendsnel groeit en verdicht, heeft ook nieuwe parkruimte nodig, terwijl die ruimte vrijwel onvindbaar of extreem duur is. Het is dan sensationeel als je ineens, door nét iets anders naar de stad te kijken, pal onder je neus de mogelijkheid van een nieuw landschap ziet, waar je tot dan toe altijd overheen had gekeken. Dan blijken er zelfs in een volle stad verrassend grote terreinen beschikbaar te zijn die alleen nog wakker moeten worden gekust: ‘Hidden in plain sight.’

Bijvoorbeeld de langgerekte ruimte onder de opgetilde snelweg door Toronto, de Gardiner Expressway. Jarenlang is gestudeerd op de toekomst van deze stadssnelweg, onder meer in een prestigieuze internationale prijsvraag waaraan Rem Koolhaas, West 8 en Bjarke Ingels deelnamen. De ruimte onder de snelweg, daarentegen, heeft vanaf de bouw in 1966 nauwelijks aandacht gekregen, totdat Greenberg er de mogelijkheden zag voor een stedelijk park. Dankzij een gift van 25 miljoen dollar van een filantropisch echtpaar dat iets aan de stad wil nalaten, kregen de planvorming en de uitwerking een vliegende start. Na de presentatie van het plan eind 2015 is het nu volop in uitvoering.

Het park verandert van een niemandsland in een feestelijk openbaar gebied. Het verbindt buurten, gebouwen, loop- en fietsroutes die voorheen geïsoleerd lagen. Er komen podia, een opgetild fietspad, en ’s winters een reusachtige ijsbaan. Zo ontstaat onder de pilaren van de snelweg geen conventioneel park maar een ‘ultieme hybride ontmoetingsruimte’, die hecht is ingeweven in de ruimtelijke en sociale structuur van de stad. De Amerikaanse landschapsarchitecte Elizabeth Barlow Rogers vat de wisselwerking met de stad samen: ‘As the park becomes more city-like, the city becomes more park-like.’

De naam The Bentway is ontleend aan wat in het Engels ‘bent’ heet en in goed Nederlands ‘bint’ of ‘gebinte’: de constructie van kolommen en dwarsliggers waarop het dek van de snelweg steunt. Greenberg vertelt met plezier dat de binten vrijwel dezelfde verhoudingen kennen als de klassieke tempel van Palmyra. Greenberg: ‘Het zou je nooit lukken als je een stedelijke colonnade van deze afmetingen wilde maken. En hier kregen we het zomaar cadeau.’

De Britse landschapsarchitecte Kathryn Moore vertelde een vergelijkbaar verhaal over de rivier de Tame in de Engelse Midlands bij Birmingham. De rivierzone is sinds de industriële revolutie als de achterkant van de stad gebruikt, vervuild, verrommeld en doorsneden door alle infrastructuur die de stad ergens kwijt moest. Lang gold de Tame als de smerigste rivier van het land.

Maar ook hier kun je de wereld op z’n kop zetten, aldus Moore, die een krachtig pleidooi hield voor een actieve en initiërende rol van de landschapsarchitect in planning en ontwerp, desnoods in de vorm van guerilla landscape architecture. De ontwerper kan een nieuwe manier van kijken introduceren, een nieuwe kaart van het gebied tekenen, en daardoor een nieuwe richting wijzen.

Onder het aankoeksel zag ze wat de verloederde Tame Valley in wezen nog altijd was: een vallei. En als je eenmaal uitgaat van de samenhang van een riviervallei, in plaats van de latere versplintering, kan het gebied een nieuwe cohesie en een nieuw leven krijgen. Deze verandering van perceptie is het keerpunt; het geeft richting aan het herstel van de vallei, en aan het toegankelijk maken door middel van voetpaden. Het effect kan zich uitstrekken tot de stad als geheel, die zichzelf herontdekt als ‘The City of Valleys’, de stad der valleien. Moore: ‘Wie weet willen er straks zelfs mensen in Birmingham wonen omdat ze graag in Birmingham willen wonen, en niet alleen omdat ze geen andere keuze hebben.’

Lawaailandschap

Een nieuw landschapstype ontdekken, dat deed ook de Nederlands-Zwitserse architect Kees Christiaanse die tijdens het symposium zijn onderzoek ‘The Noise Landscape’ en het gelijknamige boek presenteerde.

Luchthavens hebben een grote impact op hun omgeving, niet in de laatste plaats door de afdruk van de officiële geluidscontouren op het landschap. Binnen deze contouren zijn bepaalde vormen van ruimtegebruik verboden of ingeperkt, terwijl andere functies juist kunnen gedijen. Christiaanse en zijn onderzoeksgroep van de ETH Zürich inventariseerden nauwgezet het lawaailandschap van Schiphol en zeven andere Europese luchthavens. Ze troffen er veel maneges, golfbanen die door de luchthaven worden geëxploiteerd, en vaak ook een ‘last stop before the airport’: een plaats à la Hoofddorp waar de bedrijvigheid gedijt omdat de huurprijs de helft lager is dan even verderop op het luchthaventerrein zelf.

De ironie van de contour is dat de luchthaven met zijn geluidshinder tegelijkertijd de openheid van het landschap beschermt. Schiphol heeft in het verleden een uitgestrekt banenstelsel gekregen, met banen die zijn aangepast aan verschillende windrichtingen. Dit is tegenwoordig niet meer nodig, en Schiphol zou nu dus veel compacter kunnen. Maar juist door de weidsheid van het banenstelsel waaiert het restrictieve contourenlandschap breed uit. Christiaanse: ‘Zonder contouren zou de Metropoolregio Amsterdam een veel sterkere sprawl hebben gekend.’

Welke ontwerpmogelijkheden dit lawaailandschap biedt, is verder te onderzoeken. Vanuit de zaal werd betreurd dat het landschap niet op basis van eigen kwaliteiten wordt gedefinieerd, maar op basis van restricties. Anderzijds: de restricties zijn hard genoeg om een krachtige bescherming te garanderen, vergelijkbaar met de militaire ‘verboden kringen’ rond de forten van de waterlinies, of met de Gardiner Expressway in Toronto, de snelweg die voorlopig de harde garantie voor het park The Bentway vormt.

Christiaanse gebruikte het lawaailandschap voor een pleidooi om de aandacht van stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten niet alleen op de compacte stedelijkheid te richten, maar juist ook de uitgestrekte stedelijke landschappen met een lagere dichtheid, de ländliche Urbanität, tot onderwerp van studie en ontwerp te nemen: ‘We moeten instrumenten hebben om daarmee om te gaan.’

‘Keep the City Cool’

Nog was de casuïstiek niet uitgeput. Tang Yung-Ching gaf een spectaculair overzicht van de 21ste-eeuwse grote werken in Taipei. Zoals het Riverside Park, een hoogwaterplan gecombineerd met een snoer van 29 parken, bijna als een stedelijke variant op het Nederlandse Ruimte voor de Rivier. Waar mogelijk worden snelwegen verwijderd en openbare ruimten verbeterd, waardoor ook een historische stadspoort kon worden bevrijd uit de wurggreep van een snelwegknooppunt. Het netwerk van fietspaden wordt uitgebreid en ingericht voor woon-werkverkeer, en er zijn grootschalige plannen die wateropvang, natuurontwikkeling en energieopwekking combineren, onder motto’s als ‘Sponge City’ en ‘Keep the City Cool’.

Luisa Pedrazzini (Regio Lombardije) vertelde over nieuwe verbindingen tussen de stad Milaan en de landbouw uit de directe omgeving, met enerzijds lokaal voedsel in de stad en anderzijds voet- en fietspaden door het buitengebied. Hierbij kwam overigens niet aan de orde dat het succes mede te danken is aan de sterk gewortelde Italiaanse beweging rond Slow Food, die voedselkwaliteit en lokale productie niet louter economisch beschouwt maar bovenal als een culturele waarde. In Nederland is een dergelijke betrokkenheid met kwaliteit en nabijheid van voedselproductie vooralsnog minder ontwikkeld.

Katherine Sundermann en Andy Fergus (Melbourne School of Design) konden uit Melbourne geen grote projecten melden, maar wel de strijd van planners om woningbouw te voorkomen in sterk overstromingsgevoelige gebieden op de Flood Map, en de uitdaging om de stad koel te houden in tijden van hittestress. Bescheiden maar interessant waren de kleine buurtparkjes, pocket parks, die kunnen ontstaan door de bovenmatig brede straten van Melbourne te versmallen: een bijzondere vorm van herbestemming.

Zweeds polderen

De opgaven zijn duidelijk, het portfolio van goede ideeën en praktijken groeit aan. Een belangrijke zorg is bijna overal: hoe organiseer je het? Hoe past de schaal van de opgaven op die van het bestuur? Het blijkt een constant zorgenkindje. In sommige gebieden wordt het nog gecompliceerd door de hardnekkige neiging om die verhoudingen voortdurend te veranderen, zoals in Nederland, en ook in Melbourne waar geen effectief bestuur op metropolitane schaal bestaat.

Twee mogelijke uitzonderingen zijn Taipei en Stockholm. Taipei door een vrij strak centralistisch beleid, en Stockholm vanwege zijn sterke en vrijwel ongebroken traditie van regionale planning. Maar ook daar, benadrukte Bette Lundh Malmros, hebben de 26 gemeenten waaruit de regio bestaat een zeer machtige positie. Om toch overeenstemming te krijgen is een intensief proces van Zweeds polderen noodzakelijk. ‘Samenwerking is zo belangrijk, en daar zijn wij na zeventig jaar planning nog steeds goed in.’

The Bentway in Toronto is in dit gezelschap een zondagskind, dankzij het filantropische echtpaar dat meteen aan het begin alle financiële sores wegnam. De slepende en vaak frustrerende zoektocht naar financiering voor goede initiatieven kon hier worden overgeslagen, zodat alle energie en creativiteit meteen aan het ontwerp van het park zelf worden besteed.

Het is de vraag welke les hieruit te trekken is. Vergelijkbare miljonairs liggen in Nederland niet voor het oprapen. Als ze er zijn, steken ze hun geld liever in een eigen museum dan in een openbaar park. Maar misschien moeten overheden en bedrijven zich aangesproken voelen door het elan dat door een niet-stroperige financiering wordt gehonoreerd: kan het anders, beter, vlotter, met minder bureaucratische procedures en dus minder overhead?

Duchamp

Wat konden we leren van dit symposium?

Greenberg, Moore en Christiaanse lieten zien dat ontwerpers de samenleving op een andere, vruchtbare manier naar stad en land kunnenlaten kijken. Landschap is niet alleen buiten de stad te vinden, en landschap is niet alleen datgene wat aan de stad voorafgaat, of wat overblijft na verstedelijking. De stad kan zelf ook landschap voortbrengen. Om John Lennon te parafraseren: landschap is wat er kan gebeuren terwijl je andere plannen maakt.

Ineens zie je de mogelijkheid van een landschap, onder een dikke laag stof en aankoeksel, op plaatsen waar je je vergeten was om te kijken, waar je het jarenlang over het hoofd zag, of waar je niet de moeite nam om te kijken omdat je dacht dat er toch niets van waarde kon zijn. Je ziet het bij toeval, of omdat je, zoals Greenberg, geïnspireerd bent door Duchamps flessenrek en door de Parijse leus uit 1968, ‘Sous les pavés, la plage’. Onder het plaveisel ligt het strand, onder de snelweg het stadspark, en wie weet wat er onder de geluidscontour kan liggen.

Om die potenties te herkennen, heeft de samenleving landschapsarchitecten en geestverwanten niet pas nodig als er ontworpen moet worden, maar al veel eerder: op het moment dat er goed naar het bestaande landschap en de bestaande stad moet worden gekeken, op het moment dat er beloften van landschappen moeten worden gevonden, ook daar waar ze onmogelijk lijken te kunnen bestaan. En dus eigenlijk altijd. Dat was de rode draad van het symposium, een draad die we ook de komende weken kunnen blijven volgen.

Tekst: © Landschapstriënnale
Foto: The Bentway, Toronto

 

Deel dit bericht